Diederick Sprangers

 

De EU heeft goede wetgeving voor genetisch gemodificeerd voedsel. Ze overweegt echter
om planten bewerkt met de nieuwere genetische modificatietechnieken (aangeduid als
“nieuwe genomische technieken”, NGTs) vrij te stellen van deze wetgeving, omdat de
industrie daarom vraagt. De bekendste NGT is CRISPR. De NGTs zouden nauwkeuriger en
daarom veiliger zijn dan de oudere technieken voor genetische modificatie (GM). We
zouden ze bovendien nodig hebben om de wereldbevolking te voeden. Bij nadere
inspectie vanuit de wetenschap blijken beide argumenten onwaar te zijn. Zowel de oude
als de nieuwe GM-technieken kunnen risico’s voor milieu en gezondheid opleveren; de
wetgeving is bedoeld om deze risico’s te beheersen. Vanuit de antroposofie gezien moet
de landbouw samenwerken met natuur en kosmos en de levenskrachten bevorderen. GM
doet geen van beide. Ze biedt ook geen oplossing voor de grote problemen in de
wereldvoedselvoorziening; daarvoor is een vorm van landbouw nodig die samenwerkt
met de natuur en consumenten in de eigen regio bedient. Vrijstelling van NGT-planten
van de GM-wetgeving zou betekenen dat risicobeoordeling vóór marktintroductie niet
meer vereist is en dat de producten geen GM- of NGT-vermelding op het etiket dragen.
De Europese Commissie heeft dit voorgesteld. Het Europese Parlement heeft het met een
heel kleine meerderheid aanvaard, zij het dat het de etikettering wil handhaven. De
lidstaten moeten zich nog uitspreken in de Raad van de EU. Als deze ‘deregulering’
plaatsvindt, belanden we in een situatie die doet denken aan de jaren negentig, toen de
agrochemische industrie ook vrijwel ongehinderd gentechvoedsel op ons bord kon
brengen. Het verzet daartegen leidde tot de bestaande wetgeving.