Wim Huige, oogarts
Lezing 22 november 2021, Eindhoven.
Wat ziet het oog? – Of wat zie IK door mijn oog?
In het dagelijks leven kom ik nogal eens tegen dat ik verwonderd ben over de reactie die ik ontvang wanneer ik me verbind met de mensen om mij heen. Zo ook de verwondering die ik heb met alle nieuwe zaken die door de snel veranderende maatschappij op ons af komen. Wat doet dat met mij, of anders gevraagd: wat doet dat met mijn IK? En hoe ben ik daarmee verbonden?
Door te vertellen over de bouw van het oog in relatie tot de verschillende wezensdelen, zal ik proberen uit te leggen hoe ik omga met datgene wat ik vermoed wat we kijken noemen, of wat we zien, en de plaats die ons IK daarin inneemt. R.Steiner heeft in 1911 een voordracht gehouden over de plaats van het IK in ons lichaam. Waar bevind zich dat Ik nu en hoe kan ik dat beleven, hoe kan ik dat zien?
De wezensdelen in het oog:
Kijken we eerst eens hoe het oog 3-geleed is opgebouwd, dan vinden we de Zintuig Zenuwpool terug in de achterkant van het oog bij de oogzenuw en de re=na, het netvlies. Het Ritmische systeem zien we terug in het midden van het oog, aan het levendige spel van de pupil en de accommodatie van de lens. Het regenboogvlies of iris met pupil voorin het oog, gaat naar achteren toe over in het vaatvlies wat onderdeel is van het stofwisselingssysteem. Deze noemen we de uvea. Het stofwisselingsledematen systeem bevat deels ook structuren buiten het oog, namelijk de verschillende oogspiertjes, en naar voor de oogleden met de klieren in de ooglid randen en de conjunctiva en de traanklier. Naar binnen toe in het oog speelt het corpus ciliare, een rol in het aanmaken van het kamerwater en bepaalt de accommodatie van de lens waarmee de hoeveelheid licht in het oog geregeld wordt. Naar achteren toe zien we het vaatvlies waar een intense stofwisseling plaatsvind. Per minuut gaat er meer bloed door het chorioidea heen als er door de nier gaat, en de nieren schouwen ongeveer 1000ml/ minuut. In dieren is de chorioidale bloedstoom hoger dan in de meeste andere weefsels en varieert van 500-2000ml/min/100gr weefsel. [12,13]
Achter in het oog herhaalt de 3-geleding zich weer in het netvlies. Hier hebben we de re=na, wat zintuig zenuw systeem is, en chorioidea, of vaatvlies, wat het stofwisselingsledematen systeem is.
Daartussen bevind zich het pigment epitheel blad en de basaal membraan als uiterste begrenzing van de retina. Deze laag vertegenwoordigt het ritmische systeem dat ahw een pompfunctie heeft naar boven toe om de staafjes en kegeltjes van het netvlies (neuro-sensorische laag) van zuurstof en voedingsstoffen te voorzien en naar onderen toe, naar het vaatvlies is het de bemiddelaar waarlangs de afvalstoffen afgevoerd worden.
4-ledige Anatomie van het oog:
Als we naar het oog kijken hebben we een buitenkant waarmee we de wereld inkijken door het hoornvlies, de cornea, daarachter bevind zich de voorste oogkamer, met het kamerwater, dan komt de Iris met de pupilopening, en daarachter zit de lens. Deze is bevestigd aan de zonula vezels die voor de accommodatie zorgen. De zonula vezels zijn op hun beurt weer bevestigd aan het straallichaam, ofwel het corpus ciliare. Dat is het orgaan dat voor de productie van het kamerwater zorgt. Deze structuren vormen samen het voorsegment van het oog. Zij zijn min of meer gelijk aan de buitenwereld, het aardse. R.S. heeft hierover gezegd, dat naarmate je meer naar buiten gaat het oog steeds aardser wordt en naarmate je verder naar binnen gaat het steeds vitaler wordt, meer doordrongen van het leven. [14] Dat is te zien doordat zowel het hoornvlies met een grote succes kans vervangen kan worden door vreemd transplantaat, en de lens wordt vervangen door een kunstlens van plastic. Dit is inmiddels de meest verrichtte operatie ter wereld. De lens is doortrokken van etherkwaliteiten en heeft hiermee een functie om het doorvallende licht te etheriseren. Vanuit zijn embryonale ontwikkeling, heeft de lens een grote verandering ondergaan, door van een stukje ectodermaal weefsel als vreemd lichaam te migreren naar binnen en daar te transformeren naar een volkomen helder orgaantje dat niet meer als primaire functie het tegenhouden/ beschermen tegen het licht is, maar het doorgeven doorlaten van het licht. Hierdoor heeft het zijn eigenlijke opdracht van barrière functie naar volkomen doorlaatbaarheid totaal omgevormd, en door dit omvormingsproces is het sterk doordrongen geraakt van etherkwaliteiten. Hierdoor etheriseert het het licht dat erdoorheen valt en maakt dit tot persoonlijk licht. Verder naar achteren in het glasvocht ontmoet dit uitwendige licht het innerlijke licht, dat via onze oogzenuw naar buiten stroomt. Hier vindt een fijnstoffelijke stofwisselingsproces plaats, zodat wanneer het in de macula komt het daar opgenomen wordt om tot innerlijke beelden te worden. Dus voor in het oog spelen zich de meer aardse, alledaagse problemen zich af die te maken hebben met de meer fysieke wezensdelen, achter in het oog is meer een hogere wezendelen probleem wanneer het het glasvocht of netvlies betreft.
Ogen zijn organen waarin de wezensdelen heel anders geordend zijn dan in b.v. spieren.
In de spier is het EL zo ingekoppeld dat het zich verbindt met de functie van de spier. In het oog is dat zo gezegd anders, omdat het oog een heel geïsoleerd orgaan is, is het EL niet in het fysieke apparaat ingekoppeld, maar blijft verhoudingsgewijs zelfstandig. Daarom kan het AL een innige verbinding met het EL aangaan. Ons AL is binnen ons oog heel anders zelfstandig als in de rest van ons lichaam2. In de spier is het bewustzijn van bv pijn sterk met het orgaan verbonden. Ons Ik bewustzijn is daarmee aan de spier verbonden en kan alleen maar daar zijn. Voor het oog is dat heel anders. Daar is het Ik verbonden met het Astraal lichaam helemaal niet verbonden met het oog maar kan naar believen zich daar naar buiten bewegen, naar een object. Volgens RS zijn de zintuigorganen en vooral het oog „inhammen van de buitenwereld” (Golfe der Aussenwelt) en daarmee niet of nauwelijks door zijn geestelijk zielewezen doordrongen, en is dus eigenlijk iets vreemds voor het lichaam [1]. De ogen zijn daarmee ook organen die zelf niets doen, maar alleen faciliteren. Dat betekent dat ze alleen maar doorgeven, het uiterlijke licht van buiten wordt doorgegeven naar binnen en het innerlijke licht, wordt via de oogzenuwen doorgegeven naar buiten. In het oog ontmoeten deze [2] stromen elkaar en ontstaat er een fijnstoffelijk omvormingsproces, wat je als een verteringsproces mag beschouwen.
Zelf doet het oog daar niets aan, maar schept alleen voorwaarden waardoor dit kan gebeuren en daarmee het beeld kan ontstaan in ons lichaam. Het oog is dus eigenlijk een orgaan met een „missing self”. Ook anders gezegd: het oog staat in het proces van het zien (steht im Sehenden) en doet zelf niets, maar laat dit over aan de hogere wezensdelen in nauwe samenhang met het etherlichaam.
In de volksmond heet het oog ook wel de spiegel van de ziel. Meestal zit in dit soort uitspraken veel waarheid. J.W. Goethe beschreef in zijn kleine gedicht: Das Licht im Auge: “In ihm spiegelt sich von aussen die Welt, von innen der Mensch”. Ook Rudolf Steiner heeft in vele voordrachten vertelt over de plaats van het Ik in de wereld. En dat het IK van de mens zich niet in zijn lichaam bevindt, maar erbuiten, bij de dingen van de waarneming, en dat dit lichaam enkel en alleen als spiegel dient waardoor het zich bewust kan worden van zichzelf. Hierbij bedient het zich hoofdzakelijk van de hersenen en Zenuwstelsel, terwijl de zintuigen fungeren als delen van de buitenwereld [3]. Deze relatie van Lichaam-Ziel t.o.v. de buitenwereld was nieuw voor die tijd, maar toen in 1996 een team van neurowetenschappers, onder leiding van Prof. G. Rizzolatti [4], in Parma, Italië, de “spiegelneuronen” ontdekten, kwam deze theorie weer helemaal in een nieuw daglicht te staan. Rizzolatti ontdekte bij apen dat er in hun hersenen gebieden zijn die actief „vuren”, wanneer ze een handeling uitvoeren, maar deze centra worden ook actief wanneer ze anderen deze zelfde handeling zien uitvoeren. Ditzelfde gold voor mensen waarbij nog grotere hersen gebieden actief werden bij de waarneming van een handeling of bij de handeling zelf. Een waargenomen proces werd dus innerlijk zodanig nagevoeld alsof de waarnemer zelf de handeling uitvoerde. En al heel snel werd duidelijk dat ze niet alleen handelingen, maar ook gevoelens spiegelden.
Deze spiegeling heeft natuurlijk grote consequenties voor de vraag naar de ontwikkeling van het jonge kind. Hierdoor werd duidelijk dat kleine kinderen zich de wereld begrijpend eigen maken door de bewegingen en emoties van bv de gelaatsuitdrukkingen van de volwassenen, zijn stem, houding enz, lichamelijk spiegelt en daardoor innerlijk kan navoelen, nog voordat het over het vermogen van denken beschikt. Het hele gebied van de empathie kreeg daardoor een biologisch fundament. Wanneer we dit anders formuleren, kunnen we zeggen, dat het „ Ik van de mens zich eigenlijk buiten het lichaam, in zekere zin in de omgeving, bij het waargenomen proces bevindt” [5].
We hebben gezien dat het Ik via de IK-organisatie ingrijpt in het lichaam. Dat kan direct werkend langs de zenuwbanen of indirect via de stofwisseling. De eerste is de centripetale krachtstoom die vanuit de periferie naar het middelpunt gaat , altijd naar het aardse, in de stof. De tweede is de centrifugale stroom die van binnen naar buiten, naar de in de periferie werkzame krachten die altijd naar het geestelijke leiden. Deze 2 krachtstromen, of etherstromen, maken gebruik van het immuunsysteem in ons lichaam, waardoor dat immuunsysteem eigenlijk de fysieke uitdrukking is van ons Ik, dat tot het spirituele deel van de mens behoort [6]. Dit immuunsysteem is het systeem dat ons behoed voor indringers van buiten af, doordat het „niet zelf” herkent van het „zelf” en dat dan uitschakelt. Het kan ook door andere oorzaken op hol slaan en dan het kan het het „zelf” aanvallen en daarmee ernstige schade aan het lichaam veroorzaken. Er ontstaan dan auto-immuun aandoeningen. In 2003 heeft de Duitse Antroposofische Artsen Vereniging (GAÄD) een congres gehouden met als titel: ”Wanneer het lichaam vreemd wordt. Auto-immuun ziekten daarentegen zijn uitdrukkingen van een stoornis van de zelfherkenning en zelfregulatie van het menselijk organisme. Innerlijke organen worden daarbij tot vreemden in het eigen lichaam.” Het eigen immuun systeem grijpt dus organen en lichaamseigen weefsel aan als ware het vreemd.
In 2004 heeft Volker Fintelmann een artikel 7 geschreven over auto-immuun aandoeningen waarin hij een 4-tal hypothesen postuleerde waarom deze auto-immuunziekten ontstaan.
Een deel van het artikel van Fintelmann is hieronder vertaalt en uitgewerkt voor mijn spreekbeurt.
Aan de hand van een een 3-tal voorbeelden wil ik deze hypothesen uitwerken om zo te komen tot een begrip hoe nu het Ik via het oog inwerkt op ons systeem, en in dit geval in het oog.
De eerste hypothesen is de polariteit tussen lK en lichaam.
In de antroposofie wordt het 4-ledig lichaam “organisme” als instrument of werktuig van het eigenlijke mensenwezen gezien dat een zuiver geestelijke oorsprong heeft en dat Rudolf Steiner als „Ik” betitelt. Dit IK schept zich d.m.v. geestelijke (hiërarchische) wezens in de ziel en lichaam instrumenten waarmee het zijn voorgenomen levensplan in het hier en nu in dit aarde leven kan verwezenlijken. Daarbij is het lichaam als polariteit te zien tot het IK, waarbij de ziel tussen deze polen (Materie en Geest) voortdurend een bemiddelende- en balancerende rol heeft. Daarbij moeten we ervan uitgaan dat ons lichaam iets vreemds is wat we van onze ouders geërfd hebben, en niet „zelf” is. Het wordt pas na een lange ontwikkelingsfase van 20-30 jaar eigen gemaakt (lees ook verderop 4e hypothese). Kijken we naar de tegenstelling tussen lichaam en geest, dan heeft Rudolf Steiner daarover gezegd: „overal waar de Geest direct in de fysieke materie binnenkomt, is er een hele fijn vernietigingsproces gaande, dat langs de zenuwbanen, uitgaande van de zintuigen, een fijnzinnig doodsproces verspreidt in het menselijk organisme.”8 Hiermee worden de centripetale Ik-stroom bedoeld, die direct in het lichaam ingrijpt.
Hier zien we dat wanneer aan het fysieke lichaam, waar de opbouwprocessen aan ten grondslag liggen, het IK hier direct op inwerkt, er een verstoring optreedt en dit ten grondslag ligt aan de afbraak processen. Wanneer we weer bedenken dat het immuunsysteem de fysieke grondslag is voor het Ik, dan zijn auto-immuun aandoeningen een uitdrukking van een te sterk afbouwende/afbrekende inwerking van het IK op het lichaam. ( De Geest verbrand het lichaam). We zien dit terug in vooral etterige verlopende ontstekingsprocessen, maar kan ook in chronisch verlopende weefsel destruerende processen zichtbaar worden. Bij deze laatste is de brand meer een ondergrondse doorsmeulende veenbrand is geworden. Ik heb dit verduidelijkt a.d.h.v een casus van een 85 jarige vrouw met glaucoom die in haar jonge jaren een Ik-besluit genomen had dat ze niet is nagekomen. De ziekte glaucoom is een langzaam voortschrijdende aandoening van de zenuw vezellagen van het netvlies die aangetast worden en daardoor gezichtsveld uitval en slechter zicht geven. Meestal treden de eerste symptomen pas na 15-20 jaar na het ontstaan op, waardoor het proces al heel vergevorderd is. Het Ik grijpt via de stofwisseling langs de zenuwbanen in. Dit is een proces dat nauwelijks merkbaar is, maar na lange tijd wel door gaat tellen.
Mijn 2e voorbeeld is de hypothese dat een orgaan of weefsel lichaamsvreemd wordt.
Het meest kenmerkend hiervoor zijn virale ziekten, die vanuit het oogpunt van het immuunsysteem zo’n vervreemding veroorzaken. Het immuunsysteem valt het met virus beladen orgaan aan, soms in een zeer gewelddadige en acuut destructieve vorm. Een typisch voorbeeld is fulminante verlopende hepatitis bij hepatitis B-virusinfecties, maar kan ook een uveïtis zijn. In principe zijn de ontstekingsprocessen bij virale ontstekingen een uiting van een immuunreactie van het organisme en in dit opzicht zijn het pogingen tot genezing en geen ziekte. Auto-immuunprocessen in organen worden nog steeds waargenomen in verband met virus geassocieerde ziekten, bv na griepachtige ziekten. De tweede hypothese voor een denkbare oorzaak van auto-immuunziekten is dus: Auto-immuunziekten zijn een uiting van een orgaan dat vervreemd is geraakt door invloeden van buitenaf. (“Het orgaan wordt buitenwereld”) Virussen of andere ziekteverwekkers kunnen bij lange na niet alleen de enige externe oorzaak zijn waarmee rekening moet worden gehouden. Want het lijdt geen twijfel dat het menselijk organisme vandaag de dag zwaar wordt blootgesteld aan allerlei vormen van zogenaamde omgevingsstress van materiële aard als ook aan diverse vormen van straling. Denk ook maar eens aan het net te overziene aantal levensmiddelen additieven/ verbeteraars (de E’s in de voeding), de verontreiniging door pesticiden of zware metalen, alsmede de natuurlijke en technisch gegenereerde straling van alle WiFi en 4-en 5G netwerken. En vanuit de antroposofie, moet ook de vraag worden gesteld of niet-materieel uiterlijke wereld invloeden ook een orgaan kunnen vervreemden. Denk maar aan de onbeheersbare (“onverteerbare”) wereld van beelden en informatie van alle media, maar ook aan handelingen, gevoelens en gedachten van andere mensen en wat die in ons teweeg kunnen brengen. Elke vorm van misbruik in de kindertijd moet hier nadrukkelijk als voorbeeld worden genoemd. Hier heb ik gesproken over een kind van 7 jaar die een fulminante uveïtis ontwikkelde na een griepachtig verlopen ziekte, een aantal maanden nadat moeder ontdekt had dat haar kinderen misbruikt werden door hun vader en daardoor verhuisde en later gescheiden is van hem. Pas nadat ik te weten kwam wat het onderliggende probleem was en het kind intensieve therapie kreeg om alles te verwerken, kon de uveïtis langzaam tot rust komen en is uiteindelijk, na 4-5 jaar, uitgedoofd.
Hier grijpt het Ik weer in via de stofwisseling. Het oog raakt hierdoor ernstig ontstoken en wordt daarmee „buitenwereld”, hoort niet meer tot het beschermde gebied binnen het lichaam.
Voor het 3de voorbeeld is naar aanleiding van een citaat van Rudolf Steiner.
Hij beschrijft dat er bij ieder mens een onbewuste plaats in zijn organisme/ systeem zit, van waaruit een intensieve vorm van vernietiging uitgaat, gericht op het stoffelijk-materiële daarin: “In de uiterlijke wereld wordt de materie nergens volledig vernietigd. Daarom spreekt de recente natuurwetenschap over het behoud van materie in de uiterlijke wereld. Maar deze wet van behoud van materie geldt alleen voor de buitenwereld. Binnenin de mens, wordt materie volledig terug getransformeerd in het niets. Materie is volledig vernietigd in zijn essentie. Onze menselijke natuur is juist gebaseerd op het feit dat wij in staat zijn om materie weer in chaos te veranderen, om materie volledig te vernietigen” [9]. En verder zegt hij: “In uw innerlijk draagt u als mens, in uw herinneringsvermogen, iets in u dat uit is op vernietiging; en als u dit niet in u had gehad, zou u uw denken niet hebben kunnen ontwikkelen, want u moet uw denken ontwikkelen door de krachten van het denken die het etherisch lichaam binnendringen. Maar een etherisch lichaam dat doordrongen is van de krachten van het denken, werkt zodanig op het fysieke lichaam in dat het de materie ervan terugwerpt in chaos, vernietigt” [10]. Later spreekt hij nog van een vernietigingshaard en van een vernietigende woede. Het klinkt vreemd, maar we hebben wel degelijk dergelijke krachten in ons. De vernietiging of afbraak van materie, die wij spijsvertering noemen, is verbonden met sterke, agressieve krachten in de vorm van de spijsverteringsenzymen.
Maar we kunnen ook onze tanden, de zuurproductie van de maag en de galzuren daartoe rekenen. Wij kunnen deze destructiviteit ook tegenkomen in de immunologisch gemediteerde processen van de afstotingsreactie van een getransplanteerd orgaan.
Wanneer we verder kijken ervaren we overal in de wereld de enorme toename van een (schijnbaar?) zinloze destructieve woede, die een uiting is van ongecontroleerde agressie en die culmineert in het verschijnsel terrorisme. Zouden dergelijke naar buiten ontladende agressies of destructieve krachten ook een uiting zijn van een onvoldoende benutte spijsverteringsactiviteit, d.w.z. spijsverteringskrachten die “zwerven” in de ziel? En wat te denken van de spullen verwerkt in de voeding, zoals de suikers die er gebruikt worden? Zo ook kunnen we kijken naar bv de game- en film industrie die hun winst halen uit de extreme vernietiging van materie, waarbij ook hier de mens bedoeld wordt. Wanneer we deze destructieve woede ook op ons zelf richten, dan ontstaat er een auto-agressie beeld.
En misschien leidt dit naar de vraag naar het begrijpen van auto-immuunziekten waarin de agressie ook gericht is op het zelf. Kijken we naar een beeld dat afkomstig is uit de wereld van sprookjes: In Repelsteeltje vinden we een exacte verbeelding van auto-agressie.
Repelsteeltje wordt in het sprookje zo woedend wanneer de koningin toch zijn naam weet, dat hij zichzelf uit elkaar scheurt en in de grond verdwijnt. Dit vinden we bijvoorbeeld terug in de extreme situatie van een acute pancreatitis (alvleesklier ontsteking), die niets anders is dan organische zelf-vertering. Ik zie het in het oog vooral terug in de acute Retinitis Centralis Serosa (RSC), een oogaandoening voorkomend bij vooral mannen tussen de 20 en 40 jaar. Het zijn vooral mensen die de lat voor zichzelf heel hoog leggen (manager type). Voor het grootste deel liggen hier relatie problemen aan ten grondslag, met alle ellende van dien, waardoor ze er emotioneel niet meer uitkomen. Er komt dan, door een lokale ontstekingsreactie van het pigmentblad van het netvlies, een beetje vocht in de macula (gele vlek van het oog) net onder het netvlies. Hierdoor gaan ze minder goed zien en komen ze ongerust op consult. In de regel gaat deze aandoening na 6-8 weken spontaan weer over, maar kan in sommige gevallen ook chronisch worden. Een derde hypothese om de oorzaak van auto-immuunziekten te begrijpen zou kunnen zijn: Auto-immuunziekten zijn een uiting van een (orgaan-gerelateerde) destructieve woede die zich tegen zichzelf richt. (“Repelsteeltje”Auto-agressie).
Acute pancreatitis, noch deze RCS zijn als zodanig geen auto-immuunziekten, ook al zijn de triggers vaak onduidelijk. Maar het is opvallend hoe vaak in verband met deze ziekten extreme psychische spanningen worden aangetroffen, die vaak al lange tijd doorwerken en uiteindelijk een uitweg zoeken. We stuiten hier op het gebied van de psychosomatiek, het samenspel van lichaam en geest. Somatisering van psychische gebeurtenissen is een wetenschappelijk erkende term. Dit speelt mogelijk een belangrijke rol bij het ontstaan en de ontwikkeling van auto-immuunziekten, veel meer dan het geval is geweest bij de huidige opvatting ervan. En niemand zal kunnen missen hoe intensief de symptomen van autoimmuunziekten ook de ziel betreffen. Bij deze RCS zien we weer hoe het IK via de stofwisseling ingrijpt in de „Zetel van het IK in het oog”, nl de macula (gele vlek). „ik kan niet meer aanzien wat er in mijzelf gebeurt, en daarom zorg ik dat ik het niet meer kan/mag/hoef te zien en vernietig (of beschadig) ik het.
Een laatste voorbeeld van het ingrijpen van het Ik in ons organisme leidt het diepst in de werkelijkheid van de echte oorzaken van auto-immuunziekten. Het veronderstelt dat namelijk de individuele menselijke geest zich slechts als IK kan belichamen indien de ouders hem de noodzakelijke voorwaarde van een lichaam verschaffen, waarbij dit lichaam hoe dan ook en logischerwijze een vreemdeling van dat IK is. Rudolf Steiner wijst er in zijn complete werken vaak op dat de in vergelijking met de dierenwereld uiterst trage lichamelijke ontwikkeling van de mens tot aan de volwassenheid alleen maar zo te begrijpen is, dat het Ik deze tijd nodig heeft om het erf(elijk) lichaam, dat ook wel het modellichaam wordt genoemd, om te vormen tot een individueel lichaam, namelijk in alle lagen van het lichamelijk-materiële, het levende procesmatige, het zielsmatige en uiteindelijk ook het geestelijke zelf. Dit geschiedt in ontwikkelingscycli van telkens 7 jaar (zeventig jaar), waarbij eerst de stoffelijke samenhang van het erfelijk lichaam volledig wordt omgevormd en ontwikkeld.
Deze uitwisseling in de 1e 7 jaar, komt duidelijk tot uiting in de wisseling van tanden en kiezen, maar geldt voor alle weefsel-organische delen van het organisme.
In het tweede zevende jaar wordt verder gewerkt aan de fysische transformatie, maar de nadruk ligt nu op het gebied van de levensprocessen, die wij het sterkst terugvinden in alle functionele gebeurtenissen van het organisme. Ook deze moeten hoogst individueel worden om beschikbaar te zijn voor het unieke (individualiteit) van het IK als ideale hulpmiddelen voor het toekomstige leven. Deze individuatieprocessen vinden plaats vanuit de eerder genoemde onzichtbare of bovenzintuiglijke mens, die niet incarneert, maar via verschillende wegen in het lichaam werkzaam is11. Na 3 x 7 jaar, d.w.z. rond de leeftijd van 21 jaar, is de eigenlijke individuatie van het lichaam voltooid, de mens is „mondig” geworden. Daarna volgt een verder werken van het Ik om uit het lichaam de drie zielenleden te vormen (ervaringsziel, verstands- of gemoedsziel en bewustzijnsziel), die ook hun eigen individuele karakter moeten krijgen. Dit culmineert in onze tijd rond de leeftijd van 28 jaar, tegen welke tijd de eigen persoonlijkheid idealiter volledig gevormd zou moeten zijn en de mens verantwoordelijk wordt voor zichzelf en de wereld. En in deze ideaal beschreven ontwikkeling met als doel een vrije persoonlijkheid, gebaseerd op zichzelf, zijn er natuurlijk talrijke moeilijkheden, weerstanden en hindernissen. Dit zorgt ervoor dat er toch altijd nog onvolledig achtergebleven restanten zijn van „het Erflichaam (Erb Leib)” zijn die als stoorzender de rest van ons leven meegaan. Dit is het „oud zeer” waar wij over spreken.
De vierde hypothese kan nu worden afgeleid uit wat hier slechts is samengevat:
Auto-immuunziekten zijn de uiting van een verlate poging om erf lichaam restanten/ overblijfselen te individualiseren.
Natuurlijk stuit het IK in de verdere loop van het leven steeds opnieuw op dergelijke organische restanten, die men als erfelijke overblijfselen heeft omschreven. Maar het is geenszins zeker dat het IK in beginsel zal trachten ze achteraf te individualiseren. Dergelijke overblijfselen blijven meestal lange tijd aanwezig, maar zij hebben een vreemde werking in het organisme en kunnen zeker worden beschouwd als de plaatsen waar de meest uiteenlopende ziekten van organische, functionele en ook psychologische aard hun oorsprong vinden. Misschien begrijpen we vanuit dit gezichtspunt waarom kanker zich fysiek manifesteert op een bepaalde plaats, in een orgaan of ook op systemische wijze.
Maar bij mensen die deze erfelijke resten niet laten bestaan, maar ze absoluut willen omvormen, d.w.z. zich eigen maken of individualiseren, kunnen dan auto-immuunziekten verschijnen. Zou dit de werkelijke oorzaak van deze ziekten kunnen zijn, die wij zien als tijdsziekten en ook hun in toenemende mate optreden kunnen begrijpen, aangezien de individualisatie of de vorming van een volledig onafhankelijke persoonlijkheid in onze tijd door een steeds groter aantal mensen ter hand wordt genomen. In deze beschrijving vinden we ook een context en begrip van het feit dat het typische tijdstip van optreden van auto-immuunziekten tussen het 20e en 40e levensjaar ligt, De opvallende psychosomatische verschijnselen van auto-immuunziekten zijn reeds genoemd. Biografisch gezien zijn er heel vaak “onafgemaakte”, onverteerde of overwonnen kwesties met betrekking tot de wereld van de volwassenen die deze ontwikkelingsweg van deze mensen begeleidden. Vaak is de verwerking van dergelijke probleemgebieden door middel van gesprekken en uiteindelijk de verzoening ermee een beslissende voorwaarde voor een succesvolle therapie en daarmee de ziekte te verwerken en de eigen lichamelijke ontwikkeling tot een goed einde te brengen.
Het was een enerverende avond waarvan ik genoten heb.
Wim Huige, Kalenberg, februari 2022.
- Referenties:
1. Steiner R. GA 312, Geisteswissenschaft und Medizin. Vortrag 2.4.1920, Dornach 1961; 24
2. Rudolf Steiner GA 320: Geisteswissenschaftliche Impulse zur Entwickelung der Physik, I. Erster naturwissenschaftlicher Kurs: Licht, Farbe, Ton – Masse, Elektrizität, Magnetismus (1919/1920) Blz 59f.
3. R. Steiner: Het gespiegelde IK. Uitgeverij Pentagon ISBN: 978-94-90455-01-9, blz 11.
4. Rizzolatti, G. et al. (1996): ‘Premotor cortex and the recognition of motor actions’, Cognitive Brain Research 3 131-141.
5. R. Steiner: Het gespiegelde IK. Uitgeverij Pentagon ISBN: 978-94-90455-01-9, blz 12-13.
6. T. Mayer 2021: Spirituele weerbaarheid in corona crisis. 28 meditaties. Blz 35.
7. V. Fintelmann. Merkurstab 2004,. 5, 336-340. Menschenkundliche Grundlagen zum Verständnis der Autoimmuunkrankheiten.
8. Rudolf Steiner: Der unsichtbaren Mensch in uns. Das der Therapie zugrunde liegende pathologische. Uit GA 221. Rudolf Steiner Verlag. Einzelausgabe 5069x; 1923.
9. Steiner. Anthroposophie als Kosmosophie (l.Teil). GA207. 3. Auflage. Dornach: Rudolf
Steiner Verlag. 1. Vortrag vom 23.9.1921,21-22.
10.Rudolf Steiner. Anthroposophie als Kosmosophie (l.Teil). GA207. 3. Auflage. Dornach: Rudolf Steiner Verlag. 1. Vortrag vom 23.9.1921,21-22.
11.Rudolf Steiner: Der unsichtbaren Mensch in uns. Das der Therapie zugrunde liegende pathologische. Uit GA 221. Rudolf Steiner Verlag. Einzelausgabe 5069x; 1923.
12.Alm A, Bill A: Ocular and optic nerve blood 6low at normal and increased intraocular pressures in monkeys (Macaca irus): a study with radioactively labelled microspheres including 6low determinations in brain and some other tissues. Exp Eye Res. 15:15-29 1973.
13.Yu DY, Alder V, Cringle SJ, Brown MJ: Choroidal blood 6low measured in the dog eye in vivo and in vitro by local hydrogen clearance polarography: validation of a technique and response to raised intraocular pressure. Exp Eye Res. 46:289-303 1988.
14. Rudolf Steiner. GA 320: Geisteswissenscha6liche Impulse zur Entwickelung der Physik, I. Erster naturwissenschaftlicher Kurs: Licht, Farbe, Ton – Masse, Elektrizität, Magnetismus (1919/1920) 3e voordr. Blz 128.